Black Friday heet zo vanwege twee hoofdtheorieën: het verwijst óf naar de extreme drukte en chaos in Amerikaanse steden na Thanksgiving, óf naar het moment dat winkels eindelijk winst ("zwarte cijfers") gingen maken na een periode van verlies ("rode cijfers").
Herkomst van de naam
- In de jaren 1960 gebruikten politieagenten in Philadelphia de naam "Black Friday" om de verkeerschaos en mensenmassa aan te duiden die ontstond doordat veel mensen op deze dag gingen shoppen voor het begin van het kerstseizoen.
- Winkeliers probeerden de term destijds te veranderen in "Big Friday" vanwege de negatieve associatie, maar dat mislukte; uiteindelijk hield iedereen het bij "Black Friday".
Financiële betekenis
- Rond deze periode draaiden veel winkels vóór Thanksgiving verlies ("rode cijfers"), maar door de toename van verkopen gingen ze juist winst maken – vandaar "zwarte cijfers", oftewel "in het zwart staan". Dit werd later gezien als een positieve uitleg van de naam.
Samenvatting in het kort
- De naam komt dus óf van de verkeerschaos in Philadelphia na Thanksgiving, óf van het financiële idee dat winkels hun jaarwinst op deze dag haalden.
