Mist ontstaat door afkoeling van vochtige lucht waardoor waterdamp condenseert tot kleine druppeltjes. De belangrijkste processen zijn:
- Stralingsmist: ’s nachts koelt de bodem af, waardoor de lucht direct erboven afkoelt tot onder het dauwpunt en vocht condenseert tot mistdruppeltjes.
- Föhn/kleine winden: een milde wind kan de lucht boven het aardoppervlak sneller doen afkoelen en zo droppeltjes vormen.
- Kalkoordinatie van vocht en temperatuur: vochtige lucht bij relatief hoge luchtvochtigheid kan bij afkoeling rantsoen-achtige mist vormen.
Belangrijke kenmerken:
- Horizontaal zicht minder dan ongeveer 1.000 meter; bij dichte mist kan zicht nog verder verminderen.
- Relatieve vochtigheid tijdens mist is bijna altijd 100%.
- Mist verdwijnt meestal als er wind toeneemt of als het aardoppervlak weer opwarmt, zodat de damp kan verdampen of de lucht alsnog kan mengen en uitdrogen.
Verschillende vormen bestaan:
- Stralingsmist (voornamelijk door bodemsstraling ’s nachts).
- Laaghangende bewolking die tot de grond reikt, soms ook als mist wordt aangeduid.
- Dichte mistbanken kunnen in laagliggende gebieden vaker voorkomen (bv. Ardennen).
Tips voor herkenning en veiligheid:
- In het verkeer kan mist het zicht sterk beperken; rij voorzichtig en houd afstand.
- Mist kan sneller verdwijnen bij opwarming door zon of wind, maar dikke mist kan langere tijd blijven hangen.
Als je wilt, kan ik specifieke voorbeelden geven voor jouw regio of uitleg over hoe je mist kunt onderscheiden van lage bewolking.
