Uitstrijkjes worden aanbevolen met verschillende frequenties afhankelijk van de leeftijd:
- Voor vrouwen tussen 25 en 29 jaar volstaat een uitstrijkje om de drie jaar, mits er geen klachten zijn en eerdere uitstrijkjes geen afwijkingen toonden. Hierbij wordt eerst op afwijkende cellen getest en alleen bij afwijkingen ook op HPV (humaan papillomavirus).
- Voor vrouwen tussen 30 en 64 jaar wordt een uitstrijkje om de vijf jaar geadviseerd als er geen klachten en eerdere afwijkingen zijn. In deze leeftijdsgroep wordt het uitstrijkje eerst getest op HPV; als dit virus wordt gevonden, wordt verder onderzoek gedaan op afwijkende cellen. De HPV-test is zeer gevoelig, waardoor een interval van vijf jaar voldoende is.
Vrouwen boven de 64 jaar krijgen doorgaans geen uitnodiging meer, tenzij er in het laatste uitstrijkje HPV is gevonden, dan kan een extra controle plaatsvinden.
Het uitstrijkje is onderdeel van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker om baarmoederhalskanker en voorstadia daarvan tijdig op te sporen. Vrouwen krijgen op vaste leeftijden uitnodigingen, bijvoorbeeld op 30, 35, 40, 50 en 60 jaar, afhankelijk van de uitslag en leeftijd.
Kort samengevat:
Leeftijd| Frequentie uitstrijkje| Opmerking
---|---|---
25 tot 29 jaar| Elke 3 jaar| Alleen bij geen klachten en geen eerdere
afwijkingen
30 tot 64 jaar| Elke 5 jaar| Eerst HPV-test, alleen bij positieve HPV worden
afwijkingen bekeken
Boven 64 jaar| Geen standaard uitnodiging| Alleen extra controle bij eerdere
HPV-positieve uitslag
Dit schema biedt een goede richtlijn voor hoe vaak een uitstrijkje genomen wordt in het kader van preventie en bevolkingsonderzoek.
