De korte reden waarom Joden een keppeltje dragen is meestal: het is een teken van eerbied voor God en van erkenning dat er iets hoger is dan menselijke kennis. Het hoofddeksel herinnert aan de aanwezigheid van God boven het hoofd en dient als herinnering aan de 613 geboden en aan de identiteit als onderdeel van het Joodse volk. In veel tradities wordt het keppeltje gedragen wanneer men bidt of in een synagoge aanwezig is; bij sommige gemeenten dragen mannen het de hele dag, bij anderen alleen tijdens religieuze activiteiten. Het dragen wordt gezien als een minhag (traditie) die diep geworteld is in joodse legale en culturele praktijken, maar in strengere interpretaties verschuift de focus soms naar een expliciet gebod uit de Thora, terwijl veel rabbiën het zien als een traditie met morele en spirituele betekenis. Voor vrouwen wordt het dragen van een keppel tegenwoordig ook door sommige stromingen in achtnemde mate toegepast.
